Productie
Informatie

Het vormen van keramiek spaarvarkens
- Methode 1: Draaien op het wiel. Een potje draaien, daarop een snuit maken, vier (of 3) pootjes er onder, oren en staartje er aan, geldgleuf erin en klaar!
- Methode 2: Boetseren. Komt niet zo veel voor. Pottenbakkers vinden het vaak beneden hun stand (niet artistiek?), of lastig.
- Methode 3: Uit de mal. 90% van de keramische spaarvarkens komt uit mallen. Kleisubstantie wordt verdund met water tot er een soort slib ontstaat, het heet dan slip (met een p). Dit wordt in een mal gegoten waarin het spaarvarken als contravorm zit. De mal is van materiaal dat snel water opneemt waardoor er zich een laagje klei tegen de wand afzet. Na een korte (in-)droogtijd wordt het overtollige slib er uitgegoten, kan de mal open en wordt de ‘rauwe’ vorm zichtbaar. Tegenwoordig zitten er doppen in spaarvarkens, het gat kan worden gebruikt om het overtollige slip uit te gieten. Hangt er natuurlijk wel vanaf hoe het spaarvarken (in wording) in de mal 'ligt'. Bij de ouderwetse spaarvarkens is dat wat lastiger. Vaak is er een vulopening voor het slib op de plek van de staart of de kop, die er pas later aan worden 'gemonteerd'. Of gaten in de poten, die open blijven. De vulopening is ook het gat waar het overtollige slib weer uitgegoten wordt. En deze vulopening, met een lengte van de dikte van de mal, wordt er weer afgesneden. De geldgleuf wordt altijd in de rauwe vorm gesneden. Deze rauwe vorm wordt gebakken, dit product noemen we ‘biscuit’. Voor een fotoreportage zie mijn blog "Productiemethodes" van 3 december 2015.
- Methode 4: Vouwen (verouderde methode). Lees mijn blog van 30 maart 2015 onder "Productiemethodes".
Keramiek spaarvarkens maken en afwerken
- Klei voorbereiden: Het begint allemaal met het voorbereiden van de klei. De klei wordt gekneed om luchtbellen te verwijderen en een gelijkmatige consistentie te krijgen.
- Vormen: Vervolgens wordt de klei gevormd. Dit kan met de hand, op een draaischijf, of met behulp van mallen (zie hier voor). Elk stuk krijgt zijn basisvorm in deze fase.
- Drogen: Het gevormde spaarvarken moet drogen voordat het gebakken kan worden. Dit kan enkele dagen duren, afhankelijk van de grootte en dikte van het stuk.
- Engobe laag: Na het drogen wordt er een dunne laag kleislib (engobe) op het spaarvarken gespoten.
- Bakken (eerste keer): Het gedroogde spaarvarken wordt voor de eerste keer gebakken in een oven. Dit wordt de ‘biscuitbak’ genoemd en gebeurt bij een lagere temperatuur (ongeveer 900-1160°C).
- Beschilderen: Gebeurt vaak met de hand. Na het schilderen wordt de glazuurlaag aangebracht.
- Glazuren: Na de biscuit bak wordt het spaarvarken geglazuurd. Glazuur is een glasachtige laag die het spaarvarken waterdicht maakt en het een mooie afwerking geeft.
- Bakken (tweede keer): Het geglazuurde spaarvarken wordt opnieuw gebakken, dit keer bij een hogere temperatuur (ongeveer 1200-1300°C) en blijft ongeveer 24 uur in de oven. Dit smelt het glazuur en maakt het spaarvarken sterk en duurzaam.
Transfer techniek
Apart is de transfer techniek. De extra stappen in het proces zorgen dat de decoraties goed beschermd zijn en het eindproduct een mooie, duurzame afwerking heeft.
- Bij de transfer techniek worden afbeeldingen of patronen op speciaal papier gedrukt en vervolgens op het geglazuurde spaarvarken overgebracht. Dit gebeurt na de eerste glazuurlaag en de tweede bak.
- Tweede glazuurlaag: Na het aanbrengen van de transfers wordt vaak een tweede laag glazuur aangebracht. Dit kan bijvoorbeeld tin-glazuur zijn, dat een mooie, heldere afwerking geeft en de transfers beschermt.
- Derde bak: Het spaarvarken wordt opnieuw gebakken om de tweede glazuurlaag te smelten en de transfers permanent te maken. Deze tweede bak gebeurt meestal bij een lagere temperatuur dan de eerste bak om te voorkomen dat de transfers beschadigd raken.
Krimp
- Bij traditionele hout- of kolengestookte ovens kan de temperatuurverdeling ongelijkmatig zijn, wat leidt tot variaties in krimp afhankelijk van de positie in de oven. Dit komt doordat de hittebron niet gelijkmatig verdeeld is, waardoor sommige delen van de oven heter zijn dan andere. Producten die dichter bij de hittebron staan, kunnen meer krimpen dan producten die verder weg staan.
- Bij moderne gasgestookte ovens is de temperatuurverdeling veel beter te controleren. Gasovens hebben vaak meerdere branders en geavanceerde temperatuurregelingen die zorgen voor een gelijkmatige hitteverdeling door de hele oven. Dit resulteert in een meer consistente krimp en minder maatafwijkingen tussen producten die uit dezelfde mal komen.
Bij traditionele (inmiddels allang afgebroken) ovens zou je spaarvarkens uit dezelfde mal kunnen krijgen die in lengte verschillen, terwijl dit bij moderne gasgestookte ovens veel minder waarschijnlijk is. Dit is dus tevens een “indentifier” voor de leeftijd van een spaarvarken.

Begrippen die met aardewerk te maken hebben
- Terracotta en bisquit: Aardewerken voorwerpen die één keer gebakken zijn. Bij roodbakkende klei zijn het terracotta spaarvarkens en bij andere kleisoorten heet het bisquit, de grondvorm die wordt versierd en geglazuurd.
- Slipversiering: Met kleurige kleipap wordt spaarvarken versierd. Een bekende techniek is ringeloren. Dat werd gedaan met een koehoorn waar men een gaatje in de punt had gemaakt waar de slip uit komt (vgl. een slagroomspuit).
- Kerfsnee: Hierbij is de versiering met een mesje in de nog vochtige (rauwe) klei uitgesneden of gekerfd. Lijkt op de techniek van het houtkerven. Na één keer bakken vind het glazuren plaats in verschillende kleuren. Tot ongeveer 1900 was dat enkelkleurig: groen, geel of bruin. Daarna veelkleurig met geel, groen, bruin en ook blauw.
- Glazuren: Een metaaloxide houdend vloeibaar kleilaagje wordt op het bisquit spaarvarken aangebracht, waardoor na het afbakken een glasachtige laag op de huid van het varken ontstaat. De metaaloxiden in het kleilaagje bepalen de kleur (bijv. koperas voor groen en zwavelantimoon voor geel). Tinglazuur is dekkend, loodglazuur is doorzichtig (en giftig).
- Koudglazuur: is geen glazuur, maar verf op de glazuurlaag. In de loop der tijden is dit er vaak af gepoetst.
- Steengoed of gres is gemaakt van een kleisoort die tegen hoge temperaturen bestand is. Bij het bakprocedé wordt de buitenkant van de klei omgezet in een ondoordringbaar glasachtig laagje. Extra zout toevoegen geeft zoutglazuur.
- Siderolith: Gemaakt van vulkanische klei die op dezelfde manier wordt gevormd en gebakken als bij steengoed (gres). Alleen komt er geen glasachtig laagje op als bij gres en wordt het na het bakken met bronzen vernis behandeld. Productie tussen 1880 en 1930. Gewild bij verzamelaars.
- Gips: Er zijn oude spaarvarkens van gips (UK: plaster, FR: plastre). Aangemaakt met water wordt gips in een mal gegoten. Zelfde procedé als met kleislip. Met dit verschil dat het gipsen spaarvarken aan de lucht droogt en niet wordt gebakken. Bovendien wordt het beschilderd en niet geglazuurd. Bij de antieke spaarvarkens komt het vaak voor dat de verf is vervaagd of afgewreven.