Meer + Polen
Collectie 2 > Duitsland

Invloed van 2 wereldoorlogen
De Duitse keramiekindustrie rond 1900 kende een bloeiperiode, met name in regio's als Beieren, Thüringen en Saksen. Na de Tweede Wereldoorlog lagen Thüringen en Saksen in de Duitse Democratische Republiek (DDR). Die bestond van 7 oktober 1949 tot 3 oktober 1990. Tijdens dat regime lag de focus op de productie van functionele en betaalbare keramiek, in lijn met het socialistische ideaal. Luxueuze of decoratieve "bourgeois" producten werden als ongewenst beschouwd en grotendeels verboden. Hierdoor werden veel ontwerpen gestandaardiseerd en verloor de industrie een deel van haar creatieve vrijheid. Vanaf die tijd ook werden particuliere keramiekfabrieken onteigend en omgevormd tot Volkseigene Betriebe (VEB). Na de val van de Berlijnse Muur en de Duitse hereniging eind 1990 volgde een golf van privatiseringen. Sommige voormalige eigenaren kregen hun fabrieken terug, terwijl andere VEB’s werden verkocht of gesloten. Machines en octrooien van failliete fabrieken werden vaak goedkoop opgekocht door West-Duitse of buitenlandse concurrenten. Toch wist een deel van de Duitse keramiekindustrie zich staande te houden. Klassieke merken zoals Meissen (VEB Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen) bleven bestaan en richtten zich op hoogwaardige keramiek, terwijl kleinere fabrikanten moderne ontwerpen introduceerden. Tegenwoordig combineert Duitse keramiektraditie vakmanschap met innovatie, maar de industrie is veel kleiner dan in haar hoogtijdagen rond 1900. Nu naar de spaarvarkens: Het kan voorkomen dat bepaalde spaarvarkens uit het oosten van Duitsland (voor 1949) eerst zonder merk bestaan (dat was niet ongewoon, spaarvarkens waren en zijn 'bijzaak") en later hetzelfde spaarvarken opduikt met een VEB merk, wat in de DDR verplicht was.

De "groene serie" uit Thüringen
Deze spaarvarkens/ spaarpotten komen uit Thüringen en werden in de 1920-er jaren gemaakt. Ze waren bedoeld als echte spaarpotjes, maar nog veel meer om de vitrinekasten van de welgestelden te vullen. Door de kleur groen staan ze bekend als de “groene serie”, waarvan er talloze bestaan (zie blog - 01-2015). Vermoedelijk zijn ze gemaakt zijn bij de firma Conta und Böhme uit Pößneck (Thüringen). Omdat de spaarvarkens/ -potten niet gemerkt zijn is dat niet helemaal zeker.

5 Kleine portemonniaes met varkentjes er in. Uit Thüringen, ongeveer 8-13 cm lengte/hoogte.

Voormalige DDR
Deze serie komt uit de voormalige DDR en werd in Nederland veel verkocht. Daarom veronderstelde ik, toen ik pas verzamelde, dat ze Nederlands waren, tot ik een spaarvarken uit deze serie ontdekte met een herkomst sticker. Zo zie je hoe belangrijk die stickers zijn, verwijder ze daarom NOOIT. Specificatie van deze spaarvarkens: Ondergrond grijs, motieven van strepen tot bloemen, trompetneus (voorbeeld Gouda?), veelal platte oren. Datering: 1950-1980. Ze zijn gemaakt bij Philipp Griebel Gráfenroda en vanaf 1972 was dat VEB Gräfenroda Terrakotta DDR. Die uit mijn collectie hebben geen stempels, een aantal wel (restanten) van labels.
Philipp Griebel Gráfenroda was een grote speler als het gaat om de productie van tuinkabouters. Maar niet de enige in Gräfenroda. Een tijdelijk verbod op de productie van tuinkabouters, die onder het socialisme niet nodig waren, door het Ministerie van Economische Zaken in Thüringen werd gevolgd door de toestemming om de productie te hervatten, maar aanvankelijk alleen voor de export naar "burgerlijk-kapitalistische vreemde landen" en later – alleen naar in zeer beperkte mate – ook voor de binnenlandse markt. Tijdens het DDR-tijdperk werden de meeste tuinkabouters geproduceerd voor export naar West-Duitsland. In de jaren zestig werden nieuwe faciliteiten gebouwd en had de tuinkabouterfabriek destijds ongeveer 20 mensen in dienst. Het bedrijf werd in 1972 in twee stappen genationaliseerd en veranderde de naam in VEB Gräfenroda Terracotta na de fusie met Balzer & Bock (eveneens fabrikant van tuinkabouters in Gräfenroda). In zijn thuisland de DDR werd de tuinkabouter een veelgevraagde zeldzaamheid, die onder de toonbank werd verhandeld en een waardevol ruilobject voor vakantieplekken.

Nog meer DDR
VEB Gräfenroda Keramik was de grootste producent van tuinkabouters in de DDR. De VEB bestond ondermeer uit Balzer & Bock en de grotere “Thoonwaarenfabrik Philipp Griebel” (vanaf 1874) in Gräfenroda. De term "Ton" (of "Thoon ) betekent "klei" of "leem" en "Waren" betekent "goederen". Samen duidt het op kleiproducten zoals aardewerk, keramiek, potten, tegels, serviesgoed, en andere objecten die van klei worden gemaakt en gebakken in een oven om ze te verharden. Deze fabrieken waren vooral in de 19e en begin 20e eeuw belangrijk, een periode waarin keramiek en aardewerk veel werden gebruikt voor zowel huishoudelijke als industriële toepassingen.
Na de val van de Muur en het uiteenvallen van de VEB's ging Balzer & Bock de uitdagingen van een nieuwe tijd niet meer aan en werd Philipp Griebel weer zelfstandig. Het bedrijf produceert individueel vervaardigde keramische tuinkabouters en spaarvarkens verkoopt deze onder meer online. Op het bedrijfsterrein in Gräfenroda is tevens het museum over de geschiedenis van de tuinkabouters gevestigd. Sinds januari 2021 wordt het traditionele bedrijf en museum voortgezet door Helma Ortmann en Heidrun Viehweg onder de naam “Zwergstatt Gräfenroda”.

Import in de voormalige DDR
In deze paragraaf voorbeelden van uitwisseling tussen voormalige communistische "utopia's": In de communistische landen was de marginale productiecapaciteit (voor 1990) een groot probleem. In zekere zin waren de DDR ondernemers creatief om de ontbrekende producten of onderdelen uit de andere communistische 'utopieën' te kopen. Me hier indertijd niet echt van bewust dacht ik lange tijd dat sommige van de hier getoonde spaarvarkens die in de DDR werden aangeschaft en in mijn collectie kwamen ook daar werden geproduceerd. Tot ik besloot een native speaker in mijn woonplaats te vragen om het label op twee van deze spaarvarkens te vertalen. En ontdekte dat ze afkomstig waren uit Troyan, Bulgarije. Er zijn ook voorbeelden van import uit Tjechoslowakije.

Johann Maresch en Bünzlau
Het spaarvarken van Johann Maresch komt uit de 'Siderolith - Majolica - Terracotta - Fabrik'. Gevestigd in Aussig an der Elbe in het toenmalige Kaisertum Österreich, Königreich Böhmen. Tegenwoordig Now Ústí nad Labem, Tsjechië. Verder zie je spaarvarkentjes uit Bünzlau zijn (in ieder geval) van vóór 1945.
De bekendste bedrijven uit het Bünzlau van voor 1945 zijn Reinhold & Co., Julius Paul & Sohn en Werner & Co. Duitse Bunzlauer Keramik werd geproduceerd tot 1945. Deze traditie werd later in Duitsland voortgezet in het pottenbakkersdorp Fredersloh in Moringen. Na de Tweede Wereldoorlog lag Bunzlau (Boleslawiec) binnen de Poolse grenzen. Gebaseerd op de activa van de vooroorlogse fabrieken begonnen Poolse bedrijven te opereren, waarmee de Bolesławiec-traditie werd voortgezet. Vandaar dat Polen als label op mijn website gerubriceerd is onder Duitsland.
De keramiekwerkplaats van Hugo Reinhold werd in 1897 opgericht. In 1904 werd het omgezet in industriële productie. In 1910 werd de naam veranderd in Bünzlauer Keramische Werke Reinhold & Co. Vanaf 1937 waren de nieuwe eigenaren K. Klein en R. Günther en het bedrijf werd omgedoopt tot Klein & Co. Feinsteinzeugfabrik. Dus waar ik Reinhold aangeef kan het ook Klein & Co zijn.

Polen: Boleslawiec (Bunzlau)
Het merendeel van de Poolse aardewerkindustrie bevindt zich in Boleslawiec (v/h Bunzlau). Twee fabrieken domineren de 40 andere: Staatsfabriek Zakłady Ceramiczne "Boleslawiec" en Ceramika Artystyczna, een particulier bedrijf. Ze maken ook spaarvarkens, met plastic dop in de buik! Authentieke spaarvarkens (zonder dop) heb ik van 2 kleinere aardewerkfabrieken: WIZA, heet nu Ceramika Boleslawieka (Wiza) en DANA in 1975 opgericht door Janusz Jakubowski en rond 1992 gestopt. Het merk DANA bestaat nog wel.